Nederlands Instituut voor Mediakunsthttp://www.atisd.atOver kunst en internet



—the world wide web—

http://www.w3.org/History/19921103-hypertext/hypertext/WWW/TheProject.html


Worldwideweb Definitie


—inleiding—


Stel je voor, een week lang geen computers gebruiken, hoe moeilijk zou dat zijn? Je kunt zo makkelijk dingen opzoeken, uitrekenen, bijna overal zit wel een computer in of is er voor gebruikt. Denk aan de kassa bij de supermarkt, de animaties op televisie, zelfs je telefoon is een kleine computer.

Een heleboel computers die met elkaar kunnen communiceren, dat is eigenlijk het internet. Computers in China, Brazilië, waar dan ook, kun je bereiken via je computer thuis. Via het internet kun je bellen, chatten, e-mailen, en een hele hoop andere dingen. En kunstenaars maken er ook kunst mee.

Het Internet zoals de meeste mensen het nu kennen heet eigenlijk het web. Dat is maar één van de manieren waarop computers met elkaar kunnen communiceren. Via websites die je leest met je browser –een browser zoals Internet Explorer, Firefox, Safari, om een paar grote te noemen. Je gebruikt Google, YouTube, Wikipedia, enzovoorts. Maar er bestaat een hele hoop meer!

Dit is een site over kunst op computers en het web, een site vol leuke dingen die nu op het web te vinden zijn, maar ook een beetje over waar het vandaan komt. Je kunt dingen zelf uitproberen en verhalen en uitleg over kunstwerken lezen.

Het web bestaat nog niet zo lang, pas sinds 1990! En nog minder lang dat zoveel mensen er gebruik van maken en er leuke dingen mee doen. Maar er is al zoveel, en er zal nog zoveel bijkomen. Deze site is een klein begin, vol leuke trucjes en weetjes. Veel plezier!





OPDRACHT

1.

Pak een vel papier, een potlood of pen en probeer je toetsenbord na te tekenen, zonder er eerst naar te kijken! Maak er vervolgens een foto of scan van en load deze up naar een website als facebook, flickr.com, photobucket.com, of een andere die je vaak gebruikt, en noem de foto ‘wwwatisdat’.



Guthrie Lonergan

Keyboard drawn from memory (quickly from a to z) (2008)

http://www.theageofmammals.com/2008/keyboard.html


Schermafbeelding 2009-12-16 om 15.15.19kopie.tif


Een overzicht

Ine Poppe


‘Nee, ik heb hem nog nooit ontmoet en heb geen idee hoe hij eruit ziet in real life. Ik word elke ochtend naast hem wakker als ik inlog in onze virtuele slaapkamer. ‘s Avonds gaan we naar de film of een opening. Of we zijn thuis in The Deep en ik ga op zijn schoot zitten en lik zijn nek.’ Dit verhaal vertelde Wolvin in 1994. Ze was actief in een virtuele tekstomgeving (een MOO= een MUD, Multi User Dungeon Object Oriented), zeg maar een soort voorloper van Second Life zonder plaatjes. Deze MOO bevond zich in de Digitale Stad, een van de allereerste gemeenschappen op het Internet.

Door de verhalen van Wolvin (10 jaar jonger, ik kende haar uit het echte leven onder een andere naam) wilde ik ook on-line. Een virtuele minnaar, dat leek me ook wel wat: je zat alleen maar een beetje te tikken en ging dus niet vreemd maar kon toch experimenteren. Zulke verhalen had ik nog nooit gehoord. Met drie vriendinnen belandden we uiteindelijk in de ondergrondse MUD. Als je snel kon typen (en gebruik maakte van geprefabriceerde teksten) kon je leuke dingen uitproberen, bijvoorbeeld door meerdere vensters te openen zodat je in meerdere chat-schermen tegelijk teksten kon knippen en plakken. Zo kon je, terwijl je in je eentje thuis zat te tikken, vijf mensen tegelijk verleiden en kijken hoe verschillend ze op je opmerkingen reageerden. Of je liet je vriendinnen in het geheim meelezen (door afluisterapparatuur in je kamer/chat te plaatsen). We hadden in die tijd enorme telefoonrekeningen, want het modem liep via de telefoonlijn en elke minuut tikte aan.

Het is voor een jonge generatie bijna niet voor te stellen: in Nederland was het niet het zakenleven dat het Internet introduceerde maar een stel jonge nerds aan de Oostkant van Amsterdam. Deze hackers waren de eersten die het publiek toegang verschafte tot het Internet (xs4all). Een aantal jongens uit deze groep werd later miljonair: een knappe geek, een kale jongeling, een langharige hippiepunk.

Communicatie online bestond in 1994 voornamelijk uit tekst. Je kon nog niet googlen; Second Life bestond niet; er was geen Hyves, Facebook of MSN en het was best ingewikkeld om in een tekstomgeving mee te spelen, daarvoor moest je een klein beetje kunnen programmeren. Plaatjes waren zeldzaam, foto’s zag je niet. Het digitale klimaat was broeierig en opwindend maar nauwelijks voelbaar in kunstenaarskringen. Er waren uitzonderingen: Maarten Ploeg experimenteerde met geometrische vormen gebruikmakend van visuele software. Micha Klein en Inez van Lamsweerde manipuleerden foto’s en video’s. Onder de eerste VJ’-s bevond zich Gerald van der Kaap. Met Internet-kunst had dat niets te maken, wel hadden deze uitzonderingen een gezonde nieuwsgierigheid, het was namelijk in die tijd niet ongewoon onder Nederlandse kunstenaars te verklaren dat men ‘tegen het internet’ was en dat die hype snel weer over zou waaien. Natuurlijk hebben vandaag de dag ook deze types websites en Facebook-profielen. Langzamerhand maakte een steeds groter wordende groep kunstenaars gebruik van ICT, dankzij het succes van de PC en de opkomst van Internet. Het traditionele onderscheid tussen kunstvormen als muziek, animatie, film, video, architectuur, dans en robotica zijn inmiddels vervaagd.

Hoe anders was dat in Canada, waar op het Ontario College of Art and Design (Toronto) al in de 70-er jaren ‘hands-on electronics’ werd onderwezen door kunstenaar en godfather Norman White. Hij deed technologische experimenten met zijn studenten en collega’s, zoals: telefoon-armpje drukken (via een telefoonlijn werd een robotarm bestuurd zodat er op afstand een competitie georganiseerd kan worden). Via voorlopers van het Internet werd er in de 80-er jaren ASCII-kunst gemaakt (o.a. tekeningen met cijfers en letters), dit werd digitaal naar elkaar gestuurd. Ook werden er robotgevechten op de universiteit georganiseerd lang voor dat dit verschijnsel in Europa populair werd. In Toronto werd onder jonge kunstenaars technologie gebruikt als middel om zaken te bevragen en te onderzoeken, in Europa op kunstacademies was die trend nog niet zichtbaar en was de houding over de hele linie anti-computer.

Wat voor soort werk maakte die eerste generatie technologie-geïnteresseerde kunstenaars in Nederland? Het ‘Boek voor de Elektronische Kunst’ (V2_, 2000) van Arjen Mulder en Maaike Post geeft een goed beeld. De auteurs onderzoeken in essays en interviews (met als startpunt de begrippen machine, media, kunst, interface en netwerk) de rijkdom van technische apparaten en installaties tot aanverwante ‘performances’ (‘het lichaam als machine’). De term elektronische kunst blijkt overigens een omni-begrip. Er vallen vele stromingen onder, zoals elektronische muziek, post-industrustriële muziek, multimedia, machinekunst, ‘e-art’ en interactieve kunst.

Onder kunstenaars die met het Internet en nieuwe technologieën experimenteerden, behoorde de groep Netband (Erik Hobijn, Franz Feigl en Dick Verdult). Een van hun projecten was het laten uitbroeden van een ei op het Net. Daartoe werd een speciale ruimte gebouwd, die de internetgemeenschap in staat stelde om op afstand de temperatuur te regelen, het kuiken van eten te voorzien en het hok schoon te houden. Het kuiken zou sterven als niemand zich erom bekommerde. Dit project is uiteindelijk nooit volledig uitgevoerd. Ook JODI behoorde tot de pioniers en speelde o.a. met kunstwerken die de besturing van jouw computer overnemen. Zij gebruiken computer-iconografie zoals een schilder verf: je klikt ergens op en je krijgt error-meldingen, pop-up vensters, pijltjes, code die over het scherm rolt. Een fraai computerballet dat speelt met de angst die we allemaal hebben: stel dat je computer een virus heeft... help!

In 1993 werd trouwens op het HEU, Hacking at the End of the Universe, een hackersfestival op een kampeerterrein voor het eerst het Internet getoond aan publiek. Daar toonde kunstenares Mathilde Mupe haar ‘Stone Age Terminal’, een computer die bestond uit stenen en planten. Stel je voor: nog niemand had een laptop in die dagen. Mupe vond de computer maar ‘een lelijk suf ding’, daarom besloot ze hem uit elkaar te halen en om te bouwen. De ‘Stone Age Terminal’ stond in een tuintje naast haar tent, de toetsen waren vervangen door keien en door in een plastic zak met water te knijpen kon je hoofdletters maken. Je kon er daadwerkelijk het Internet mee op.

Iedereen en dus ook de kunstwereld moest mee in de digitale vaart der volkeren. En een van de gevolgen is het boek dat je nu in handen hebt!




mathilde mupe

The Stone Age Terminal (1993)

Foto: Diana Ozon

1993_HUE_diana0_large1kopie.tif


—Tim Berners Lee—

Uitvinder van het http, hyper text transfer protocol, het world wide web.

timbernersleekopie.tif


INTERVIEW Tim berners-Lee

http://www.w3.org/People/Berners-Lee/Kids.html

Waar was je toen je het WWW uitvond?

Ik werkte in een natuurkundig laboratorium genaamd CERN in Genève, Zwitserland. Bij CERN bestuderen mensen High Energy Physics. Dat is de natuurkunde van ontzettend kleine deeltjes, nog veel kleiner dan atomen. Het blijkt dat als je zeer kleine dingen wilt bestuderen, je heel erg grote machines (de zgn versnellers) nodig hebt, om deeltjes heel hard tegen elkaar te kunnen slaan. Dan zijn er nog enorme apparaten nodig, ongeveer zo groot als een huis, die zien wat er gebeurt en wat voor stukjes er af vliegen zodat je kunt zien of je een nieuw soort deeltje hebt gemaakt. CERN is heel groot – er werken een paar duizend mensen. Veel van hen zijn wetenschappers van universiteiten van allemaal verschillende plekken op de wereld. Ze komen naar CERN omdat ze de enorme versnellers moeten gebruiken.

Hoe kwam je op het idee voor het WWW?

Nou, ik vond het toen heel frustrerend dat verschillende informatie op verschillende computers stond, en dat ik op al die computers moest inloggen om er bij te komen. Soms moest je ook per computer een ander programma leren. Het was dus heel lastig om erachter te komen hoe dingen werkten. Vaak was het makkelijker om naar de mensen toe te gaan en ze het, tijdens de koffiepauze, te vragen.

Wat gebeurt er als ik op een link klik?

Het was een volwassene die deze heel erg redelijke vraag stelde. Als je dat door hebt dan begrijp je het verschil tussen het Internet en het Web. En zul je zien dat het allemaal eigenlijk erg simpel is! :-)

Als je een webpagina leest dan laat de computer niet alles over de link zien. Achter de onderstreepte of gekleurde tekst waar je op kan klikken staat iets onzichtbaars zoals http://www.w3.org/. Dat heet een URL. Het is de naam van de webpagina waar de link naartoe gaat. (De webpagina waar deze tekst vandaan komt heeft deze URL: http://www.w3.org/People/Berners-Lee/kids.html). Achter elke, verborgen, link zit de URL van een andere webpagina, degene waar je naar toe zou gaan als je de link volgt.

Als je op de link klikt dan wil je computer een kopie van die webpagina hebben. Er zijn een aantal verschillende manieren om dit te doen. De manier die ik ga uitleggen, is alleen voor URL’s die met http: starten.

De hele formule die ik nu ga vertellen, hoe de computer webpagina’s ophaalt, heet het HyperTekst Transfer Protocol. Dat is wat HTTP betekent. Er zijn ook andere protocollen, maar dit is de meest gebruikte.

Als een URL met http: begint, dan neemt de computer het volgende stuk van de URL, tussen de // en de /, bijvoorbeeld www.w3.org. Dat is de naam van de webserver. Maar de computer kan nog niet met de webserver communiceren tot het het nummer van de computer waar de webserver op draait kent. Het internet werkt namelijk met nummers.

Het nummer van een computer heet een Internet Protocol adres, of een IP adres. Het wordt meestal geschreven als vier getallen met punten er tussen, zoals 192.168.0.1

Dit gebeurt in twee stappen – eerst wordt het nummer van de webserver gezocht, dan wordt de webserver om een kopie van de pagina gevraagd. Je computer maakt een pakketje met informatie. Een Internet pakketje is een boodschap, een beetje zoals een korte e-mail of een lange sms. Het pakketje begint met het nummer van de computer waar het naartoe moet, dan het nummer van de computer waar het vandaan komt, dan waar het pakketje over gaat en uiteindelijk de boodschap zelf. Over het hele Internet verspreid zijn speciale computers die lijsten bijhouden van de namen en nummers van computers. Bij het installeren van je computer worden de nummers van een of meer van deze speciale computers meegegeven. Je computer stuurt een pakketje naar die computer waarin gevraagd wordt om het nummer van www.w3.org.

Hoe komt het pakketje naar de andere kant?

Simpel. Je computer stuurt het via de ethernet verbinding, of de telefoonkabel of draadloos naar een ontvanger die het weer via een kabel ergens heen stuurt. Welke kabel ook, uiteindelijk maakt die een verbinding met een andere computer, misschien van het kabel- of telefoonbedrijf.

Het internet is een net – echt met de vorm van een echt net zoals een visnet – van computers die allemaal verbonden zijn via allerlei kabels. Elke computer kijkt, als het een pakketje ontvangt, waar die heen moet en stuurt het door naar de volgende computer in het Net, ongeveer in de richting van de eindbestemming. Best simpel? Nou, ja, het is simpel. Het pakketje wordt doorgegeven tot het op de eindbestemming is aangekomen. Doorgaans wordt een pakketje door meer dan 10 computers doorgegeven voor het op de eindbestemming aankomt.

In dit geval was de eindbestemming een DNS server. De DNS server zoekt het nummer van www.w3.org op. De DNS server weet natuurlijk ook het nummer van jouw computer omdat dat ook in het pakketje zat. Nu stuurt de DNS server een pakketje terug met het nummer van de computer dat je wilde weten.

Ok. Je computer heeft nu het nummer van de webserver, www.w3.org. Dus pakt hij nu de URL – weet je nog? Dat ding dat met http: begon. Laten we zeggen dat de URL achter de link http://www.w3.org/People/Berners-Lee/FAQ was. Het www.w3.org stukje is gebruikt om het nummer van de webserver te vinden waar de webpagina staat. Nu stuurt de computer een verzoek (ook een pakketje) naar de webserver om de pagina in de URL te sturen en de webserver stuurt een kopie van die pagina terug.

Het enige probleem is dat de webpagina niet in een pakketje past. Een pakket kan niet meer dan ongeveer 512 bytes groot zijn – ongeveer zo lang als een sms van 500 tekens. Zelfs het verzoek van je computer kan langer zijn dan in een pakketje past. Dus breekt de computer het bericht in stukjes en stopt elk stukje in een pakketje. Ik zei toch dat het geen hogere wiskunde is. Het is net als een televisieserie met afleveringen. Er wordt ook in elk pakketje een pakketnummer gestopt zodat de andere computer weet dat het alle pakketten heeft en ze in de juiste volgorde heeft ontvangen.

Je computer krijgt dus een zooi pakketjes terug met daarin stukjes van een webpagina. De computer zet ze in de juiste volgorde en laat ze op je scherm zien. Er zijn speciale codes (die heten HTML tags) die aangeven wanneer er dingen gedaan moeten worden zoals het dik of schuin laten zien van tekst en … natuurlijk hoe een link er uit moet zien. Ja, elke keer dat de computer een HTML tag van een link ziet, wordt deze op een bijzondere manier getoond (bijvoorbeeld blauw en onderstreept) en wordt de URL van de gelinkte pagina onthouden. Je kunt namelijk op elk moment op die link klikken en dan gaat de computer al die dingen weer doen.

Heb jij het Internet uitgevonden?

Nee, nee, nee!

Toen ik het WWW aan het maken was, bestonden de meeste stukken die ik nodig had al. Vint Cerf (een Amerikaanse informaticus)en mensen waar hij mee werkte hadden het Internet Protocol (IP) gemaakt en ook het Transmissie Controle Protocol (TCP). Paul Mockapetris en vrienden hadden het Domein Naam Systeem (DNS) bedacht.

Mensen hadden TCP/IP en DNS al gebruikt om e-mail en andere coole dingen te maken. Ik kon dus andere mensen een e-mail sturen of zij misschien wilde helpen om het WWW te maken. Ik heb de hypertekst link ook niet uitgevonden. Het idee om van een document naar een andere te springen is door een heleboel mensen bedacht, zoals Vanevar Bush in 1945 en Ted Nelson (die daadwerkelijk het woord hypertekst heeft bedacht). Bush kwam al op het idee voordat computers echt bestonden. Nelson had een systeem in gedachte maar gebruikte het Internet niet. Doug Engelbart heeft een heel goed systeem gemaakt in de jaren ‘60 van de vorige eeuw wat net als het WWW was behalve dat het allemaal op een (grote) computer draaide, aangezien het internet nog niet was uitgevonden. Er zijn een heleboel hypertekst systemen gemaakt die maar op één computer draaide en geen links naar de andere kant van de wereld maakten. Ik hoefde alleen maar het hypertekst idee met de TCP/IP en DNS ideeën te verbinden en –ta da!– daar was het Wereld Wijde Web.

Was dat alles ?

Nou nee, het daadwerkelijke uitvinden was makkelijk. Het onvoorstelbare waardoor het allemaal ook werkt is dat zo veel mensen daadwerkelijk webservers hebben gemaakt, en dat ze allemaal op dezelfde manier functioneren. De webservers gebruiken allemaal HTTP. Wat lastig was, was het overtuigen van de mensen om mee te doen. En om ze allemaal af te laten spreken dezelfde soort HTTP, URL’s en HTML te gebruiken. Ik ben daar nog steeds mee bezig. Het World Wide Web Consortium (W3C) is een soort club van mensen en bedrijven die vinden dat het Web belangrijk is, het Web aan de praat te houden belangrijk is, en het Web beter en nog krachtiger maken belangrijk is. Ik ben de directeur van W3C (ik heb het opgericht), maar er werken nu duizenden mensen aan allemaal belangrijke dingen.

Waarom zeg je steeds dat alles zo simpel is?

Nou, omdat dat eigenlijk ook zo is.

Nee, maar echt …

Ik wil dat jullie weten dat jullie ook nieuwe programma’s kunnen maken waarmee computers en het Internet weer op nieuwe leuke manieren gebruikt kunnen worden. Ik wil dat jullie beseffen dat als je kunt bedenken dat een computer iets doet, dat je die computer ook kan programmeren om dat uit te voeren. Onbegrensde mogelijkheden. De enige beperking is je fantasie. En een paar natuurkundige wetten. Natuurlijk, wat er met computers gebeurt is dat je met een simpel idee begint en dat je dan dingen moet toevoegen vanwege praktische overwegingen. Daarom kunnen echte programma’s een heleboel functies hebben. Als de programma’s goed zijn gemaakt dan zijn ze van binnen nog steeds simpel.

Wat deed je als kind?

Ik ben in Zuid-West Londen opgegroeid. Ik was niet erg goed in sport. Toen ik 11 was zat ik op een school die tussen twee treinrails stond, ik zag dus heel veel treinen en ben toen gaan treinspotten.

Ik had ook een treinset op mijn kamer. Die was lang en dun met een station voor vier rails in het midden en aan weerszijde twee rails die in een cirkel weer met zichzelf in verbinding stonden. Ik maakte toen wat elektronische apparaatjes om de treinen te besturen. Uiteindelijk vond ik de elektronica leuker dan de treinen. Later, toen ik op de middelbare school zat, heb ik een computer gemaakt van een oude televisie. Ik had de televisie bij een reparatiewinkel gekocht voor 5 euro. Mijn ouders werkten allebei al met computers toen ze elkaar ontmoetten. Later gaf mijn moeder wiskunde op school. Ze hebben me allebei geleerd dat wiskunde ontzettend leuk is. Toen ik naar de universiteit van Oxford ging, studeerde ik natuurkunde. Ik dacht dat natuurkunde misschien wat praktischer was dan wiskunde, een beetje tussen wiskunde en elektronica in. Het bleek op zichzelf al een heel bijzonder onderwerp te zijn en ontzettend fascinerend.

Denk je dat het Web eigenlijk een goed idee is geweest of een slecht idee?

Sommige mensen wijzen er op dat het web gebruikt kan worden voor allemaal slechte dingen. Bijvoorbeeld voor het downloaden van verschrikkelijke, afgrijselijke, gewelddadige of obscene dingen of voor uitleg hoe een bom te maken dat door terroristen gebruikt kan worden. Andere mensen vertellen dat het hun leven heeft gered, omdat ze informatie vonden over een ziekte die ze hadden en er zo achter kwamen hoe ze genezen konden worden. Ik denk dat het vooral belangrijk is te bedenken dat elk echt krachtig ding goed en slecht gebruikt kan worden. Dynamiet kan gebruikt worden om tunnels te bouwen of om raketten te maken. Een motor kan in een ambulance gestopt worden of in een tank. Atoomkracht kan voor bommen of elektriciteit gebruikt worden. Wat er op het web staat bepalen wij zelf. Jij, ik en iedereen. Dit is wat ik hoop.

Het Web is een stuk gereedschap om mee te communiceren. Met het Web kun je erachter komen wat anderen bedoelen. Je kunt erachter komen wat hun achtergrond is. Het web kan mensen helpen elkaar te begrijpen. Denk aan alle slechte dingen die je in je leven tussen mensen hebt zien gebeuren. De meesten lijken te gebeuren omdat een persoon een ander niet begrijpt. Zelfs oorlog komt hier vaak door. Laten we het web gebruiken om nieuwe spannende dingen te maken. Laten we het web gebruiken om mensen elkaar te laten begrijpen.

TimBL

 

Arpanet

Het eerste knooppunt op ARPANET aan de Universiteit van Californië, Los Angeles (UCLA) op 2 september 1969.

http://personalpages.manchester.ac.uk/staff/m.dodge/cybergeography//atlas/historical.html

2003-01-arpanet_196907kopie.tif


—cory arcangel—

Permanent Vacation (2007–), installatie

http://rhizome.org/editorial/281

voorchantalkopie.tif

Twee computers die elkaar berichtjes blijven e-mailen dat ze niet bereikbaar zijn.




opdracht

2.

Hoe ziet jouw Internet eruit? Welke websites bezoek je vaak? Ga je via websites (zoals google) naar andere websites? Of heb je sommige dingen via iemand anders online gevonden? En bracht je dat weer op andere dingen? Kun je dit proberen te tekenen?


Bekijk hier tekeningen van anderen: http://www.kk.org/internet-mapping/



Cory Arcangel

http://www.coryarcangel.com/


Cory Arcangel maakt veel computerkunst, maar ook webkunst. Hij is naar eigen zeggen een ‘heavy, heavy, heavy websurfer’. ‘I just surf all day’. Zo zoekt hij bijvoorbeeld naar grappige dingen waarover mensen twitteren en verzamelde hij YouTube video’s die eigenlijk gaan over de afwezigheid van de video (zie ‘My Top 10 Youtube Videos’). Arcangel heeft een eigen YouTube channel waarop hij links naar video’s van anderen zet. Hierop plaatst de kunstenaar ook eigen (internet)videowerken en registraties van performances. Het verschil tussen video’s van hemzelf, of van anderen is soms niet eens zo groot. De vermenging van zijn eigen werk met dat van (niet) kunstenaars op een plek als YouTube is kenmerkend voor deze tijd. Veel kunstenaars gebruiken het Internet meer en meer als platform om hun werk te tonen, als medium om op te reageren, en geven ook hun codes vrij. Naast (digitaal) kunstenaar is Arcangel ook performer, muzikant, programmeur en soms zelfs standup comediant.

Kijk eens op zijn website, of wat Wikipedia over hem zegt: http://en.wikipedia.org/wiki/Cory_Arcangel



—Cory Arcangel—

My Top 10 Youtube Videos (2008)

http://www.friezefoundation.org/film/picks/cory_arcangel/


voor chantal-working_on_my_novelkopie.tif


—Cory Arcangel—

Working On My Novel (2009–)

http://search.twitter.com/search?q=%22working+on+my+novel%22

screen-capture-10_optkopie.tif

opdracht

3.

Zit je op Hyves, Facebook of Myspace? Herinner je hoe het eruit ziet zonder dat je de computer aanzet? Teken je profiel na.





lief weblog

Basje Boer


Lief weblog,

Als kind verzamelde ik glitterstickers, roze knuffelbeesten en later pandaberen, mooie takjes, grappig gevormde pelpinda’s en postzegels. Maar toen was ik negen en nu ben ik negentien. Nu verzamel ik schaduwen. Ik zal je uitleggen waarom.

Een jaar geleden liep ik van mijn huis naar de glasbak, met twee boodschappentassen vol flessen die tegen mijn benen kletterden. Op de terugweg, de handen nu vrij, gebeurde er achtereenvolgens dit:

Ik ging een hoek om

De zon piepte boven de huizen uit

Ik kneep mijn ogen dicht tegen het felle licht

Ik keek opzij

Mijn blik viel op een elektriciteitshuisje

Op het elektriciteitshuisje waren grove lijnen getekend met een zwarte merkstift. Naast de tekening viel de schaduw van een lantaarnpaal die bijna exact dezelfde vorm had als de vorm van de merkstiftlijnen. Ik dacht: Hee, wat grappig.

Twee dagen later liep ik naar de Egyptische snackbar op de hoek (waar ik achtereenvolgens een Magnum Temptation, twee bananensnoepjes en een rolletje topdrop zou eten terwijl ik het shownieuws las in De Telegraaf) en ontdekte een tweede tekening op een elektriciteitshuisje. Deze was ingewikkelder en daarom ook mooier, vond ik. Pas toen ik op de terugweg weer langs het elektriciteitshuisje liep, nu lichtelijk misselijk en kauwend op mijn laatste topdrop, zag ik de schaduw (van een struik) die weer net naast de tekening viel. Ik realiseerde me dat ik waarschijnlijk de enige was die a) deze tekeningen opmerkte en b) wist dat de tekeningen de omtrekken van schaduwen waren. Dat idee gaf me een heel warm gevoel, precies op het plekje bovenaan mijn borst. Ik vroeg me af of er meer tekeningen waren. Er zaten precies tien tekeningen tussen het moment dat ik de eerste tekening ontdekte en het moment dat ik mijn draai als verzamelaar gevonden had.

Ten tijde van nummer 003: In eerste instantie bestond mijn verzameling uit foto’s van de tekeningen maar na drie tekeningen (de derde vond ik om de hoek bij mijn tandarts, wat me gelijk ook deed realiseren dat de tekenaar zich kennelijk niet tot één buurt beperkte want ik zat in oost en de tandarts helemaal in zuid) begonnen de foto’s me te vervelen. Ik kocht een blauw opschrijfboekje en een stickervelletje met kleine, zwarte cijfertjes. Een voor een nummerde ik de tekeningen die ik al gevonden had. Dat nummer noteerde ik in mijn opschrijfboekje, gevolgd door de datum van de vondst, de naam van de straat en het object waarvan de schaduw waarschijnlijk afkomstig was (auto, dak, boom, fiets).

Ten tijde van nummer 006: Langzamerhand begon het toeval me in de steek te laten: in de buurten waar ik regelmatig kwam vond ik nog maar zelden een nieuwe tekening. Dus kocht ik een stadsplattegrond en gebruikte potlood, liniaal en drie kleuren markeerstift om die in gelijke vakken op te delen. Per fiets of per tram ging ik vervolgens naar zo’n vak toe en kamde te voet alle elektriciteitshuisjes uit de buurt af. De tekeningen die ik vond werden systematisch genummerd (drie stickercijfertjes rechts bovenaan de tekening, alsof het een copyrightteken was), gefotografeerd en vastgelegd in mijn opschrijfboekje.

Ten tijde van nummer 010: Ik startte jou, lief weblog, en postte in één keer al mijn schaduwen.

Als kind verzamelde ik glitterstickers, roze knuffelbeesten en later pandaberen, mooie takjes, grappig gevormde pelpinda’s en postzegels. De stickers gingen in een groot plakboek met een regenboog op de kaft, de roze knuffelbeesten stonden aan het voeteneinde van mijn bed (elke avond spreidde ik mijn deken over ze heen – anders kregen ze het koud – en elke ochtend, als ik mijn bed had opgemaakt, zette ik ze terug aan het voeteneind, in een rijtje van lichtroze naar donkerroze), de pandaberen stonden in de vensterbank, de mooie takjes bewaarde ik in een juwelenkistje en de pinda’s in een boterhamzakje.

Maar mijn geheimste verzameling bestond uit de brieven die Juni me schreef. Juni was een jaar ouder, woonde in Amsterdam, had al verkering – met een bruin jongetje dat Carlo heette – en kon de salto. Juni was het enige vriendinnetje dat ik had en ik had haar zelf verzonnen. De brieven van Juni – de brieven die ik in werkelijkheid aan mezelf geschreven had – bewaarde ik in een heel dik boek dat ik had uitgehold door uit elke pagina een even groot rechthoek te knippen.

Ik deed mijn ogen dicht en weer open maar het stond er nog steeds. Op zoek naar een nieuwe tekening, was ik op een oude tekening gestuit: nummer 032. Zonder er bij na te denken, was ik erheen gelopen, mijn ogen strak op de tekening gericht. Toch zag ik het pas toen ik vlakbij was. Ik deed mijn ogen dicht en weer open. Bovenaan de tekening was het nummer met rode merkstift omcirkeld. Eronder stond “dankjewel” geschreven.

Ik knielde neer maar stond weer op toen het vage idee in mijn hoofd plotseling helder werd. Om de hoek was een kantoorboekwinkel. Ik kocht er een pakje etiketten en schreef op één ervan je adres, lief weblog, en plakte het onder de dankjewel.

Vanaf het moment dat ik de eerste tekening gevonden had tot aan het vinden van de laatste; nooit had ik stilgestaan bij de maker ervan, degene die de schaduwen omtrok met een stift. Het verzamelen van de tekeningen leek veel op het verzamelen van Juni’s brieven, alsof ik berichten stuurde naar mezelf. Dankjewel, zei ik.

Ik durfde niet meer naar tekeningen te zoeken. Ik was bang dat ik de tekenaar tegen zou komen, dat hij mijn nummer net aan het omcirkelen was met een rode stift. Ik staarde naar jou, lief weblog, en wachtte op een comment van mijn tekenaar, mijn denkbeeldig geachte penvriend die kennelijk echt bestond. Maar er kwamen geen comments.

Ik vroeg me af of de tekenaar een vrouw was van mijn moeders leeftijd, een student, een kind, een meisje zoals ik. Ik liep de lijnen van mijn verzameling met mijn wijsvinger na. Het liet vettige strepen achter op het beeldscherm van mijn laptop.

Toen schreef Juni terug: een comment op dit weblog. Er stond: “Schrijf me eens waarom je mijn tekeningen verzamelt.”


mouchette

http://www.mouchette.org


Mouchette.org is een homepage van een niet-bestaand meisje van 13 jaar. De website is in 1996 gemaakt door een anonieme kunstenaar en is ontstaan uit een fascinatie voor homepages op het internet en de manier waarop mensen zichzelf hierop presenteren. In eerste instantie ziet de website er vrolijk uit. Maar een zwaar onderwerp als ‘zelfmoord’ neemt een belangrijke plaats in. Mouchette is een naam die verwijst naar de film van Robert Bresson ‘Mouchette’ (1967) waarin een dertienjarig meisje zelfmoord pleegt. Het Franse woord Mouchette betekent ‘kleine vlieg’. Die vind je ook terug op vele pagina’s van Mouchette.org.


mouchettekleinafbkopie.tif


suicide web 2.0

http://suicidemachine.org http://moddr.net/ http://wormweb.nl


Heb je genoeg van je ‘sociale’ leven op het internet? Wil je weer graag je eigen, echte leven terug? Om je profielen en al je vrienden van het internet te wissen zou je gemiddeld per profiel urenlang aan het clicken zijn. MODDR_, het media lab van de Rotterdamse kunstinstelling WORM bedacht een snellere manier om van je virtuele alter ego’s af te komen en ontwikkelde de “Web2.0 Suicide Machine” (www.suicidemachine.org). Als je hier je gebruikersnaam en wachtwoord invoerde, plus eventueel je ‘laatste woorden’, was er binnen afzienbare tijd niets meer van jouw virtuele netwerk op het hele web terug te vinden.

De suicidemachine begon in 2009 als ludieke actie. Het project werd al gauw een mediahype. Wereldwijd verschenen er artikelen over in de geschreven pers en via nieuwszenders op radio en televisie. Myspace blokkeerde het IP-adres van de ‘suicide-server’, gevolgd door Facebook en Linked-In.

Facebook’s advocatenkantoor Perkins Coie stuurde WORM een zogenaamde ‘Cease and Desist’ brief, waarin ze duidelijk probeerden te maken waarom de Suicide Machine volgens hun moest stoppen. Doordat deze brief door de ontvangers direct gepubliceerd werd op www.suicidemachine.org werd het project nog bekender. Facebook dreigde met juridische stappen als de machine niet zou stoppen en heeft geëist dat WORM zijn Facebook profiel verwijdert. Facebook stelt dat de Web 2.0 Suicide Machine zijn regels (lees: gebruikers overeenkomst) heeft overtreden en daarmee heeft WORM zijn recht verspeeld om het platform nog langer te gebruiken, aldus het Amerikaanse bedrijf. Als tegenreactie heeft WORM vervolgens ‘ritueel’ 2.0-zelfmoord gepleegd middels de eigen Web2.0 Suicide Machine – de juridische strijd duurt voort...

Het voornaamste idee achter de Web 2.0 Suicide Machine is om via het geautomatiseerd ‘ontvrienden’ duidelijk te maken dat gebruikers van sociale netwerk-sites altijd zelf de controle over hun data zouden moeten hebben, en dat mensen zelf de eindverantwoordelijkheid moeten houden voor datgene wat ze op het net plaatsen met de bijpassende mogelijkheid om dus ook gegevens en uploads te verwijderen. Dit soort controle wil Facebook niet toestaan en ook is gebleken, uit de nasleep van de hype rondom dit project, dat het bedrijf het debat hierover niet wil aangaan.



mouchettekleinafbkopie.tif


lens flare

Gallery


Een lens flare ontstaat als je tegen het licht in een foto neemt. Het licht weerkaatst dan tegen het vuil in de lens. Meer informatie (in het Engels) vind je hier: http://en.wikipedia.org/wiki/Lens_flare.


lensflare3kopie.tif

mouchettekleinafbkopie.tif

web-20-suicide-machinekopie.tif


opdracht

4.

Probeer het volgende eens achter elkaar in te typen in Facebook (op je eigen of iemand anders zijn account) en scroll vervolgens omhoog of omlaag. Als het goed is, krijg je nu een lens flare te zien als je iets intoetst, klikt of beweegt op Facebook.


lensflare3kopie.tif


screen-capture-5_1kopie.tif

- Facebook heeft na het publiceren van het boekje, maar nog wel voor het maken van deze site, de easter egg uit zijn site gehaald. Als vervanging hebben we wel deze gevonden voor jullie:




konami code

www.konami.com


De konami code is een code die vroeger gebruikt werd om computerspelletjes te testen. Want als een computerspelletje gemaakt wordt, hoe weet je dan of alles het doet, als je steeds opnieuw moet beginnen wanneer het heel moeilijk is. Konami is een bedrijf (en een man) in Japan die computerspelletjes maakte. Computerspelletjes zoals Castlevania hebben veel kunstenaars en mensen die nu websites maken, gespeeld, en hun eerste ervaringen met computers gegeven. Maar ze maken nu nog steeds spelletjes, kijk hier, misschien ken je er wel eentje.



facebook

http://nl.wikipedia.org/wiki/Facebook


Facebook bestaat sinds 4 februari 2004. Mark Zuckerberg is oprichter en algemeen directeur. Het hoofdkantoor bevindt zich in Palo Alto, Californië. In eerste instantie konden alleen studenten van Harvard College lid worden. Later werd dit uitgebreid tot heel Harvard, en enkele andere universiteiten. Nog later werden studenten van alle universiteiten toegelaten. In september 2006 zette Facebook de site helemaal open waardoor iedereen zich kon registreren. Er was in 2006 sprake van een overname door het grote Yahoo voor een bedrag rond een miljard dollar. De verkoop was mondeling overeengekomen, maar toen Yahoo haar bod verlaagde naar 800 miljoen sloeg de toen 23-jarige Mark Zuckerberg het bod af. Ook nadat Yahoo haar oorspronkelijke bod van een miljard terug op tafel legde weigerde Zuckerberg te verkopen. In 2007 maakten Google en Microsoft bekend te azen op een belang in het bedrijf. Op 25 oktober 2007 werd bekend dat Microsoft voor 240 miljoen dollar een belang heeft genomen van 1,6 procent in Facebook. De waarde van Facebook zelf werd hierdoor geschat op 15 miljard dollar. Ondertussen wordt Mark Zuckerberg tot de 400 rijkste personen op aarde gerekend.

Heb je de film gezien? En denk je anders over Facebook nu je de film hebt gezien? Bedenk wel dat niet alles in de film waar is.


facebook_blanked.tif

Heb je een MySpace profiel? Het is nog best moeilijk om het zo te maken dat je er niets op laat zien. Een gek experiment, maar Guthrie Lonergan heeft uitgevonden hoe het moet. Hier is zijn Engelse handleiding, voor als je het niet gelijk begrijpt.



myspace

http://www.theageofmammals.com/top8/styleindex.html


Easy!! Myspace Profile Hacking* Tutorial

How to completely blank out your profile and pile junk on top of it

(like the ones in my Top 8 Takeover)


Intended for adventurous people with no coding experience!!

(*Maybe hacking is too strong a word...)

Blanking Out Your Profile


screen-capture-2kopie.tif


memes

Brian Droitcour


Sinds, halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw, het Internet gemeengoed begon te worden, blijken mensen het meest geïnteresseerd in de mogelijkheid zelf beroemd te worden.

Al snel ontstonden er manieren om de populariteit te meten en te visualiseren. Veel thuispagina’s hadden onderaan een teller die bij elk bezoek een tik versprong, als de snelheidsmeter van een auto. Deze dingen zijn de afgelopen tien jaar natuurlijk steeds geraffineerder geworden. Google’s populaire dienst, “Google Analytics”, meet niet alleen de hoeveelheid bezochte pagina’s maar laat ook informatie zien over wanneer een pagina bezocht is en waar het publiek vandaan komt. Tegenwoordig zetten weinig mensen een zichtbare teller op een pagina, maar houden veel bloggers die ik ken regelmatig de populariteit van hun blogs bij. YouTube daarentegen laat wel duidelijk zichtbaar zien hoe vaak een video bekeken is, en 1 miljoen keer is daar nu de officieuze grens voor bekendheid op Internet.

Video’s en afbeeldingen die op het internet zo vaak bekeken zijn dat ze algemene kennis zijn geworden, heten ook wel “internet memes”. Deze memes zijn vaak zelfgemaakte media- artefacten die 15 jaar geleden onmogelijk door zoveel mensen gezien hadden kunnen worden. Een grappig moment vastgelegd met een videocamera zou misschien bij “America’s Funniest Home Videos” terecht zijn gekomen, maar daar bleef het ook wel bij. Het verder reproduceren en verspreiden van video door VHS kopieën te maken was arbeidsintensief en duur. Tegenwoordig is het kinderlijk simpel om video en afbeeldingen te verspreiden dankzij e-mail en sociale media; Twitter, Tumblr, YouTube, bulletinboards als 4chan en vele anderen.

Het begrip “meme” is afgeleid van een Oud-Grieks woord dat imitatie of replicatie betekent. In zijn boek uit 1976, “The Selfish Gene” [Het egoïstische gen], vergelijkt evolutionair bioloog Richard Dawkins voor het eerst het verspreiden van culturele informatie met de genetische overdracht van biologische kenmerken. Volgens Dawkins leeft een meme in het brein, beïnvloedt het hoe zijn gastheer met zijn omgeving omgaat en plant het zich voort via communicatie. Deze definitie is nogal algemeen, maar aangezien Dawkins zich in zijn boek voornamelijk met evolutie bezig houdt, heeft hij het daarbij gelaten. Anderen hebben hierna een “memetische” theorie ontwikkeld.

Gezien de oorsprong van het begrip “meme”, klopt het nu algemene gebruik van “internet meme” niet helemaal als aanpassing daarvan; het verwijst vaak naar media-eenheden – video’s en afbeeldingen – niet naar de amorfe en ongrijpbare “informatie- eenheden” waar Dawkins het over heeft. Dawkins’ eenheden kunnen een mening zijn, een bijgeloof, een mythe of een gerucht.

Vanuit het oogpunt van een aanhanger van memetische theorie heeft het begrip “virale video” – ook een biologische metafoor, vaak inwisselbaar met internet meme – de voorkeur.

Maar zoals een dominant gen dat doet, heeft het begrip meme zich snel verspreid en genesteld in populair taalgebruik en zal het daar blijven tot het verdrongen wordt door een betere uitdrukking. In ieder geval: een Internet meme of een virale video gedraagt zich als een gen in zoverre dat het tijdens het verspreiden kan muteren om superieure nakomelingen voort te brengen.


screen-capture-18kopie.tif

screen-capture-2kopie.tif


Dat gebeurt regelmatig bij “meme couveuses” zoals 4chan of ytmnd, waar gebruikers niet alleen vreemde en grappige media- objecten met elkaar delen, maar ook vergelijkbare objecten of aanpassingen ervan online plaatsen. Zo bleek de populaire “Happycat” – een grijs katje met het gezicht uitgerekt in een grijns zodat het meer op een mens dan een kat lijkt – schattig genoeg om de “lolcats” rage op gang te brengen na de toevoeging van het onderschrift “I can haz cheeseburger”. Deze afbeelding heeft sindsdien vele mutaties ondergaan. Minstens zo populair als het origineel is “Lord Happycat”; de kop van Happycat op een driedelig pak met een hoge hoed en een monocle in een nep oude zwart-wit foto. Lord Happycat had als meme succes door het sterkste aspect van Happycat, de antropomorfe lach, zodanig te versterken dat de kat ermee in de menselijke beschaving wordt geplaatst en een karikatuur wordt.

Internet memes zijn specifieke eenheden, databestanden, en worden als internet meme geïdentificeerd door de keren dat zij bekeken worden, hun score in zoekresultaten, de hoeveelheid links en herplaatsingen op websites. Maar wat niet gemeten kan

worden is de plaats die ze innemen in culturele kennis, het effect op denkpatronen of de ontvankelijkheid voor andere memes. Dit onvermogen is misschien de reden dat ze geïdentificeerd worden op basis van populariteit. Het is namelijk veel moeilijker te speculeren over de niet-kwantificeerbare invloed op visuele cultuur.



Rickrolling

Rickrolling –een ander klassiek voorbeeld van een internet meme- is geen ding maar een actie. Het is als een balletje-balletje truc, waar een link als relevant bij een onderwerp aangeboden wordt, maar eigenlijk over iets anders gaat. Door op de link te klikken krijgt de gebruiker niet het verwachte filmpje te zien, maar de videoclip van Rick Astley’s hit uit 1987 “Never Gonna Give You Up”. Deze gebruiker is nu “ge-rickrolled”. Als resultaat van deze immens populaire grap stond in september 2009 de teller voor de videoclips van Rick Astley op bijna 44 miljoen. Deze hoeveelheid zal gedeeltelijk door de populariteit van de clips zelf komen, maar is vele malen groter geworden door de verspreiding van de grap. Het bestaan van rickrolling buiten het Internet legitimeert het als eenheid van culturele kennis. De video bij “Never Gonna Give You Up” heeft niet zoveel kijkers bereikt dankzij inherente kwaliteiten, maar door de rol die het speelt in een bepaald soort gedrag. 1 april 2008 bleek de piek van het fenomeen toen LiveJournal, een sociale blog site, aankondigde dat de gebruiker rickastley aantrad in hun raad van advies en YouTube alle video’s op de voorpagina naar “Never Gonna Give You Up” liet verwijzen. Tijdens Thanksgiving gaf Rick Astley zelf een onverwacht optreden bij de “Macy’s Parade” in New York, een jaarlijks terugkerende optocht die door tientallen miljoenen mensen op televisie gevolgd wordt.

Performance in de slaapkamer

Zelf gemaakte videoclips met dans en zang zijn er in geslaagd om miljoenen kijkers te trekken. De impuls achter deze populariteit is waarschijnlijk dezelfde als de impuls die mensen naar programma’s als American Idol of Britain’s Got Talent trekt: de fantasie om beroemd te worden. De zeldzame gevallen waarbij een amateur via internet beroemd wordt, lijken de aantrekking slechts sterker te maken. Tay Zonday’s uitvoering van zijn eigen nummer “Chocolate Rain”, zit vol bizarre eigenaardigheden en het lied zelf fascineert door de onduidelijke raciale metaforen en een hypnotiserend herhalend motief. Na meer dan 50 miljoen kijkers op YouTube is Zonday beroemd genoeg geworden om bij praatprogramma’s uitgenodigd te worden en voice-over contracten aangeboden te krijgen, ondanks zijn volle maar vreemde bariton.

Playback video’s leiden ook vaak tot viraal gedrag. Een van de eerste toonde een mollige jongen uit New Jersey, dansend aan zijn bureau bij de Roemeense pop hit “Dragostea din Tei”, beter bekend door de refrein tekst “Numa, Numa”. Een video van een groepje Chinese studenten, optredend als de Backstreet Boys, was ook immens populair.

De combinatie van professioneel geproduceerde pop-cultuur en zelfgemaakte optredens parodieert het concept van online faam en de populariteit van dergelijke video’s heeft een zekere bevredigende recursiviteit.


screen-capture-18kopie.tif
screen-capture-20kopie.tif

Rick Astley



delicious

www.delicious.com/tag/wwwatisdat


Je kunt zelf een bookmark opslaan met Delicious, heel makkelijk, want dan staan ze niet op één computer, maar kun je je bookmarks overal lezen! En je kunt ook nog die van anderen lezen, kijk eens wat anderen hebben getagged met wwwatisdat.

Wat zou je met de andere lezers van deze site willen delen? Misschien kun je samen links uitwisselen door andere gebruikers toe te voegen aan je netwerk. Of voeg ons aan je netwerk toe! Je kunt ons vinden op www.delicious.com/wwwatisdat en druk op add to my network nadat je een eigen account hebt aangemaakt... misschien kun je ook andere mensen vinden die leuke dingen bookmarken...


Schermafbeelding 2010-01-14 om 11.37.49kopie.tif


twitter

http://www.twitter.com/


Het zogenaamde sociale web (WEB 2.0) is ervoor gemaakt dat mensen makkelijk dingen met elkaar kunnen delen. Zoals je kunt doen met Twitter. Van bijna alle bekende mensen kun je wel hun twitter lezen, en veel roddels worden zo verspreid. Maar wist je dat je er ook kunst mee kunt maken? Door de letters op een bepaalde manier neer te zetten (is ook wel ascii art genoemd). Kijk hier: http://140art.com/

Veel mensen gebruiken twitter.com. Twitter is een plek voor kleine berichtjes, maar omdat je op zoveel verschillende manieren nieuwe berichtjes kan plaatsen, kun je het ook laten herhalen. Je kunt namelijk je eigen twitter berichten via een rss* feeder zoals http://twitterfeed.com/ laten doorgeven aan je Facebook, die leest je twitter, en kan ervoor zorgen dat die berichtjes worden geplaatst op je Facebook, of je blog, of waar dan ook. Dat blog kun je dan je berichtjes weer laten doorgeven aan je twitter.


Denk je dat jou dat lukt?


Wij hebben zelf onze Twitter ook in een loop gezet via rss feeds, door facebook, friendfeed.com en twitterfeed.com. Kijk eens op www.twitter.com/wwwatisdat. Voor een blog ga je naar www.blogspot.com of www.tumblr.com


*RSS staat voor Rich Site Summary, dus eigenlijk rijke site opsomming, en leest de website, en houdt updates bij, en geeft die door aan je computer of een andere website.


146b41f3b94ee97687bb3fd42a21b50fkopie.tif


opdracht

5.

Ga naar www.etherealself.com van Harm van den Dorpel, hier moet je toestemming geven dat de website je webcam mag gebruiken. Ga daarna naar www.etherealothers.com, om te zien wie er nog meer de laatste tijd in de camera heeft gekeken... zie je jezelf?



Harm van den Dorpel

Ethereal Self 2008

www.etherealself.com


146b41f3b94ee97687bb3fd42a21b50fkopie.tif

screen-capture-25kopie.tif


—Harm van den Dorpel—

Ethereal Others 2008

www.etherealothers.com


146b41f3b94ee97687bb3fd42a21b50fkopie.tif


opdracht

6.

Heb je je profiel pagina tekening al online gezet? En heb je hem genoemd zoals we vroegen?

wwwatisdat?


Kun je het vinden op google?



google

http://images.google.com/imagelabeler/


Dit kun je ook doen met andere plaatjes en andere namen maar hoe werkt het nou? Waarom komt een plaatje bovenaan te staan? Google heeft een spelletje bedacht om foto’s in te delen, zo kunnen ze ze makkelijker terugvinden, want computers kunnen nog niet, zoals wij mensen, foto’s herkennen... dus moeten we het zelf invullen. Probeer het zelf eens hier: http://images.google.com/imagelabeler/


Schermafbeelding 2010-08-12 om 15.11.45kopie.tif

Schermafbeelding 2010-08-12 om 15.11.45kopie.tif


Easter egg / paasei


Uit Wikipedia:

Een easter egg of paasei is een grap of een verborgen boodschap die in een computerprogramma, een film, een website, een computerspel, een dvd, een cd of een boek verwerkt is. Net als bij echte paaseieren zitten deze snufjes verborgen en moet ernaar gezocht worden.

Bij computerprogramma’s komen easter eggs tevoorschijn als men iets speciaals intypt of een bepaalde toetsencombinatie gebruikt. In Word 97 ontvouwt zich bijvoorbeeld een flipperkast en in Excel 2000 een vliegsimulator. Vooral Microsoft staat bekend om deze Easter eggs, hoewel veel andere bedrijven ze ook in hun software inbouwen.

Programmeurs brengen voor hun eigen gemak soms wat codes aan die gebruikt worden tijdens het ontwikkelen. De gebruiker weet daar meestal niets van, en in de uiteindelijke versie worden zulke codes ook vaak weggelaten. Maar programmeurs zijn ook mensen, en vinden het soms leuk om op een vrijdagmiddag iets grappigs van zichzelf in het programma aan te brengen. Vaak moet een hele reeks exotische handelingen in precies de juiste volgorde verricht worden om het paasei te zien te krijgen.

Bij computerspellen wordt zoiets soms met opzet toegevoegd, omdat de gebruikers gewoonweg verwachten dat het spel aangepast kan worden door tijdens het spelen een speciale code in te typen (de zogenaamde ‘cheats’). Deze ‘cheats’ zijn zo ingeburgerd, dat ze geen easter eggs meer mogen heten. Daarmee zijn ze “echte” easter eggs gaan maken, zoals in de Grand Theft Auto-serie, Hitman Blood Money, True Crime: New York City en vele andere computerspellen.


woman_eating_grapesmediumkopie.tif


opdracht

7.

Heb je weleens een digitaal paasei gevonden? Browse in Firefox naar dit adres: chrome://browser/content/browser.xul

Zie je wat er gebeurt? Probeer het nog eens in het nieuwe raam.



http://www.eeggs.com/


screen-capture-12.tif


Joel Holmberg

Women Eating Grapes (2008)

http://www.joelholmberg.com


eastereggkopie.tif


Joel Holmberg heeft heel makkelijk Google beïnvloed. Door een screenshot van het zoekresultaat voor ‘woman eating grapes’ (vrouw die druiven eet) op veel websites te zetten, komt het hoog in de ranglijsten van Google terug als je op ‘woman eating grapes’ zoekt. Zo krijg je een mooi droste effect.


screen-capture-7kopie.tif


opdracht

8.

Je kunt met Google ook best veel gekke dingen vinden: live camera’s in vreemde steden, gekke plaatjes, eigenlijk alles wat je wilt. Maar je moet wel weten hoe je moet zoeken. Kijk bijvoorbeeld eens op http://www.googletutor.com/google-manual/



opdracht

9.

Maar Google is maar één van de zoekmachines. Ken je er nog meer, kun je ze hieronder opschrijven?

En heb je ze wel eens uitgeprobeerd? Heb je ooit wel eens nagedacht of iemand met je meeleest met wat je zoekt? Het is al wel eens gebeurd dat alles wat mensen hebben gezocht zomaar te lezen was voor iedereen. Kijk eens hier: http://en.wikipedia.org/wiki/AOL_search_data_scandal

Of bekijk dit kunstproject eens: http://www.thomson-craighead.net/docs/beacon.html



constant dullaart

The Disagreeing Internet (2008)

www.thedisagreeinginternet.com


In zijn werk onderzoekt Constant Dullaart vele aspecten van het Internet. Hij deconstrueert het medium, maakt gebruik van bestaande beelden en fabrieksinstellingen en geeft deze weer een nieuwe context. Zo zet hij Google in voor zijn werk zoals in ‘the disagreeinginternet.com’. Hierop kwam al snel de reactie ‘theagreeinginternet.com’. De zgn ‘comment culture’ is één van de aspecten van het Internet waar Dullaart in geinteresseerd is. Dullaart heeft nog meer websites met Google gemaakt. Kijk eens op http://thedoubtinginternet.com/ en http://therevolvinginternet.com/. Het Internet is zijn belangrijkste platform maar Dullaarts werk is ook in vele musea en galleries vertoond. En onlangs in internetcafé’s in Berlijn en Amsterdam als onderdeel van een ‘Speed Show; http://fffff.at/speed-show-how-to/.


screen-capture-9kopie.tif


John Rafman-

—Google Streetview.com (2009)-

http://googlestreetviews.com/


Google en andere zoekmachines hebben ook een wegenkaarten service waarop je je eigen huis kan zien, zelfs je eigen voordeur. Je hebt toch wel eens je eigen adres ingetoetst? Je kunt ook heel veel andere dingen vinden. Kijk eens op http://googlestreetviews.com/. Hier heeft de Amerikaanse kunstenaar John Rafman opmerkelijke beelden verzameld die je op Google streetview kan vinden.


Je kunt de beelden als pdf’s downloaden (zorg wel dat je een programma hebt waarmee je pdf’s kan bekijken: get.adobe.com/reader/).


JohnRafmanStreetviews2kopie.tif

JohnRafmanStreetviews2kopie.tif

JohnRafmanStreetviews1kopie.tif

Schermafbeelding 2009-12-23 om 14.39.10kopie.tif


JODI

http://wwwwwwwww.jodi.org/


Het kunstenaarsduo JODI is een echte pionier op het gebied van NetArt. Sinds het ontstaan van het Internet bootsen ze computercrashes, virussen en error messages na. Bij JODI zie je geen herkenbare, strak ontworpen interfaces en websites, ze laten juist de achterkant van de technologie zien. Voor je het weet verschijnen tientallen screens op de desktop of een pagina vol met programmeercode. JODI speelt met elk onderdeel van de computer en het Internet: van hardware tot software en games. JODI is geïnteresseerd in de interactie tussen mens en technologie. De meeste mensen kennen hun computer niet. Ze hebben een apparaat en weten niet wat het doet. Het gaat JODI om controle en gecontroleerd worden.


http://en.wikipedia.org/wiki/Jodi_(art_collective)


— JODI—

http://wwwwwwwww.jodi.org/


Schermafbeelding 2010-08-16 om 12.03.03kopie.tif


— JODI—

http://x9x9x9.blogspot.com


ossjodi461kopie.tif


— JODI—

http://x9x9x9.blogspot.com


Schermafbeelding 2010-08-16 om 12.03.03kopie.tif


— rafaël rozendaal—

http://aestheticecho.com (2009)


blogspot078kopie.tif


— rafaël rozendaal—

http://www.fromthedarkpast.com (2009)


2f08a4b6bfccc87b655519f82752e703kopie.tif


Rafaël Rozendaal

http://www.newrafael.com/


In het internetwerk van Rafaël Rozendaal knalt de popcorn van je scherm, drilt een glibberige rode pudding heen en weer, kun je wc-papier eindeloos van de rol trekken en is het bekende schilderij van Piet Mondriaan ‘Electric Boogie Woogie’ geen stilstaand beeld meer. In een aantal abstracte werken, zoals de bijna hypnotiserende landschappen, speelt behalve kleur en beweging ook geluid een belangrijke rol.

Het werk van Rafaël Rozendaal bestaat uit werken op het Internet, screensavers en applicaties voor je iPhone en behalve deze digitale werken tekent hij ook met inkt op papier. Deze cartoon-achtige werken kun je net als zijn andere werk op zijn website bekijken.



—Rafaël Rozendaal—

http://www.electricboogiewoogie.com (2009)


5123c6d80edf455ea6afa1de10fb4d5akopie.tif


—Rafaël Rozendaal—

http://www.hotdoom.com (2009)


034b2b8b29d5fc1acdae660d03cb955bkopie.tif


—Rafaël Rozendaal—

http://www.hybridmoment.com (2009)


b86af6f8d7b3c145753ad1ab8f6cb416kopie.tif


opdracht

10.


Kijk voor meer kunstwerken die gebruik maken van de domeinnaam als onderdeel van het werk op: http://www.alistofsites.com/.


Schermafbeelding 2009-12-23 om 10.46.23kopie.tif


constant dullaart

http://constantdullaart.com/


Het design van YouTube kan ook een onderwerp zijn om kunstwerken mee te maken. Constant Dullaart maakte een serie waar een hoop reacties op kwamen. Kan jij ze vinden? Hij noemde ze ‘YouTube as a sculpture’ en ‘YouTube as a subject’.

In de serie ‘YouTube as a subject’ is de playknop niet alleen het begin van het filmpje maar ook het onderwerp van het werk. Het pijltje valt uit beeld, raakt uit focus, of begint te knipperen als een discolamp. De playknop is volgens Dullaart onbewust een deel van onze beeldcultuur geworden. Niemand denkt erover na dat die knop door iemand is ontworpen.



—CONSTANT DULLAART—

Out of Focus Youtube (2008)

http://constantdullaart.com/


youtubeoutoffocus2008kopie.jpg


—CONSTANT DULLAART—

Youtube as a sculpture (2009)

http://constantdullaart.com/


youtubeoutoffocus2008kopie.jpg


—CONSTANT DULLAART—

Youtube as a subject (2009)

http://constantdullaart.com/


YoutubeAsASculpture2009kopie.tif


—Ben CoonlEy—

7 Responses to Constant Dullaart’s Youtube as a subject (2008)

http://www.tvchannel.tv/dullaartresponses.html


BenCoonlyYoutubeAsAsubjectResponse2kopie.tif


Martijn Hendriks

This Is Where We’ll Do It

http://www.youtube.com/watch?v=2tfmWt4f1aE


Martijn Hendriks maakte een serie werken waarin hij mensen uit YouTube video’s weg haalde met de computer, en de gemanipuleerde video’s terug op YouTube zette.


MartijnHendriksYoutubekopie.tif


NastyNets

http://nastynets.com/


NastyNets was de eerste ‘surfersclub’ (2006), een blog voor jonge webkunstenaars die “internet aware art” maken. De stijl van NastyNets valt te omschrijven als ‘dirtstyle’ of ‘trash’. Een netwerk van verschillende mensen plaatst in reactie op elkaar steeds nieuwe beeld- en/of geluidsfragmenten. Er worden allerlei flauwe, platte dingen van het Web bewerkt en vertoond.



Pascual Sisto

Monster (2009)

http://www.pascualsisto.com


Martin_Kohout_Pash.kopie.tif


Martin Kohout

Moonwalk (2008)

http://www.martinkohout.com/moonwalk/


youtubeloopharmkopie.tif


—Harm van den Dorpel —

YouTube loop / ornament (2008)


youtubeloopharmkopie.tif



opdracht

11.

Op http://grid.curatingyoutube.net/show/index.html hebben kunstenaars YouTube filmpjes naast elkaar gezet. Welke vind jij leuk? En ken je andere YouTube verzamelingen?


Er zijn meerdere youtube mix tools online. Kijk bijvoorbeeld hier:

http://v3ga.net/YouTubeMixer/

of hier:

http://www.universaloscillation.com/youcube/

Kijk eens wat er gebeurt als je je favoriete YouTube video op www.yooouutuuube.com bekijkt. Of heb je een webcam, probeer het daar eens mee, kun je hier leuke beelden mee maken? Wie maakt er de leukste video mee?




youtubemixerkopie.tif

screen-capture-14kopie.tif


Wil je meer werken zien, en meer uitvinden?

Begin anders op:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Mediakunst

Of op de website van het Nederlands Instituut voor Mediakunst;

http://www.nimk.nl

Deze site is ook verschenen als een boekje:

http://www.atisd.at

en op:

www.delicious/wwwatisdat.

Veel plezier!




screen-capture-6kopie.tif

screen-capture-23kopie.tif


colofon


Concept en samenstelling

Constant Dullaart


Teksten van

Ine Poppe, Basje Boer, Tim Berners Lee,

Brian Droitcour


Vertalingen Interview Tim Berners Lee en Memes

Ruben Bloemgarten


Eindredactie

Anouk Laverge, Petra Heck, Sandra Fauconnier


Website

Mark Ridder


Opdrachtgever

Nederlands instituut voor Mediakunst

Keizersgracht 264, 1016 EV Amsterdam

www.nimk.nl

Druk

Drukkerij SSP, Amsterdam


Afwerking

Handboekbinderij Geertsen, Nijmegen


Mede mogelijk gemaakt door

Amsterdams Fonds voor de Kunst


links op

http://www.atisd.at/



screen-capture-4kopie.tif

LOGO.NIMk.NL2.pdf

AFKlogo_zwartgrijskopie.tif

screen-capture-4kopie.tif